Een tijdje geleden, kwam ik uit het Centraal Station Amsterdam. Ik keek voor me uit naar de tramrails en dacht dat ik een paar pasjes zag liggen. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het geen pasjes waren. Het was geld. In elkaar gevouwen briefjes van 5, 10 en 20. Vijfendertig euro.
Ik keek uitgebreid rond, richting station of ik iemand zag speuren op de grond. Maar nee natuurlijk.
Ik zag voor me hoe een toerist dit net gepind had, van plan was een hapje te gaan eten en dan ...Heel naar.
Ik zal eerlijk zijn, mijn eerste gedachte was: het heeft geen zin om op zoek te gaan naar een politiebureau of een loket in het station. Dus yes, dat kan ik wel gebruiken. En een tijdje fantaseerde ik wat ik er mee zou doen.
Maar het begon hoe langer hoe vervelender te voelen en ik besloot om het geld dan maar aan een goed doel te schenken. Daar ging ik even over nadenken.
Toen ik een paar dagen later boodschappen ging doen, zat daar bij de super een man, een bekende Horinees van wie ik de zoon nog in de klas heb gehad, boodschappen in te zamelen. Voor de voedselbank.
Ik vroeg wat hij nodig had en hij zei paaseitjes. Voor de kinderen. Dus die kocht ik, deed ze in zijn kar en toen zag ik dat hij ook een potje had staan. Het geld zat nog in mijn jaszak en het leek me een prima doel. Alsjeblieft, Jan en heel veel succes.
Een week later stond deze foto met een bijbehorend artikel in de Volkskrant. Op de foto: geld op straat. Hoe is het mogelijk hè.
Het artikel begon leuk:
Marieke is een chaoot. Zij laat haar telefoon ergens liggen, verliest haar handtas, haar sleutels, haar portemonnee.
Ha, nee hoor, al die spullen verliest ze niet, ze legt ze ergens op straat neer.
En bij al die dingen laat ze een visitekaartje achter met daarop: Marieke Erkelens, verkoopmedewerker. Plus een 06-nummer en een e-mailadres. Overal een sleutel bij en een boodschappenlijstje.
Dit om het persoonlijk te maken. En bij alles ook nog eens 15 euro contant.
In totaal elf portemonnees en geldmapjes, een tas, een telefoon, twee sleutelbossen. Vijftien dingen.
Allemaal rondgestrooid in Leiden.
Ik dacht even toen ik het las dat ik onderdeel was geworden van die proef, maar nee, bij mij was er geen kaartje bij.
Het ging er om of mensen eerlijk zouden zijn en de spullen zouden teruggeven.
Marieke was nog geen vijftig meter weg, of de eerste vinder belde al.
Elf dingen werden terugbezorgd. Dertien zelfs, maar twee portemonnees waren wel geleegd.
Dit was in Leiden en zo zie je maar weer: we kunnen dus best een beetje vertrouwen hebben in onze landgenoten.
(Dat laatste was trouwens niet de reden om dit experiment te houden. Het doel was anders.
Je ziet wel eens lijstjes die aangeven hoe gelukkig mensen zijn in verschillende landen. In de Scandinavische landen altijd het meest en Nederland op plek vijf.
Dat wordt bijv. gemeten door op inkomens te letten, op levensverwachting, op het sociale vangnet, op hoeveel corruptie. En dus ook hoe mensen met elkaar omgaan, o.a. gemeten door een onderzoek als dit hierboven.
Het artikel stond in het katern Wetenschap en dat lees ik nooit. Maar dit vond ik echt interessant.)