Tegenwoordig moet alles voor onze kinderen LEUK zijn. Ook dingen die nu eenmaal nooit leuk zijn moeten leuk zijn. En we zijn ook wel heel bezorgd geworden over onze kinderen en zeker over de tere zieltjes van die kinderen. (in sommige opzichten dan hè, want wat kinderen allemaal tot zich krijgen via tv en youtube en weetikveel wat nog meer, daar maken sommigen zich niet zo druk over).
Voor de poëzie-club was het thema deze keer
gedichten die met smaak en voeding te maken hebben.
Pff... lastig. Ik moest echt gaan speuren, want uit mezelf kwam ik alleen op Wij eisen IJS en Jantje zag eens pruimen hangen.
Boeken, internet dus. Ik vond het knap lastig en was erg benieuwd naar wat de anderen hadden bedacht.
En wat hebben de eerste en de tweede alinea nu met elkaar te maken?
Dat zal ik vertellen: mijn keus viel uiteindelijk op een gedicht genaamd
De geschiedenis van Soep-Hein
Een gedicht uit het begin van de 19e eeuw. Niks tere kinderzieltjes, helemaal niks.
Oordeel zelf:
De
geschiedenis van Soep-Hein
Hein was gezond gelijk een visch,
En dik en vet, - en rood en frisch;
Hij had een hongerige maag,
En elke spijs genoot hij graag;
Maar eens smeet Hein zijn lepel neêr,
En riep: Ik lust die soep niet meer!
'Loop met die nare soep maar heen!
'Ik wil geen soep meer eten! Neen!'
Dit gaf zijn ouders veel verdriet,
Maar ander eten kreeg hij niet;
Zoodat hij reeds den tweeden dag
Veel magerder en bleeker zag; -
En weêr smeet Hein zijn lepel neêr,
En riep: 'Ik lust die soep niet meer!
'Loop met die nare soep maar heen!
'Ik wil geen soep meer eten! Neen!'
Den derde dag, o, lieve tijd!
Toen zag hij geel van magerheid,
Maar toch kreeg hij zijn soepbord weêr,
En ziet, - hij smeet den lepel neêr,
En riep ook voor den derden keer:
'Och, moeder! 'k lust die soep niet meer!
'Loop
met die nare soep maar heen!
'Ik wil geen soep meer eten! Neen!'
De stijfkop was den vierden dag
Zoo dun gelijk een spinnerag;
Hij woog niet zwaarder dan een lood;
En op den vijfden was hij - dood!
Heinrich Hoffmann 1821 - 1899
Vertaling W.P. Razoux
Bron: Kinderen, meer dan honderd gedichten over hun wondere wereld
verzameld en toegelicht door Willem Wilmink.
1996 Ooievaar Amsterdam