Ik was twaalf en zat in de eerste klas van de middelbare school.
En ik was een kind. Van politiek wist ik bijna niks. Er werd op zondag wel geluisterd naar Mr. G.B. J. Hilterman die de Toestand in de Wereld op de radio besprak, maar vooral door mijn ouders en zeker niet door mij.
We hadden radio, maar nog geen telefoon en geen televisie. Wel een krant: Het Vrije Volk.
Dat president Kennedy vermoord was, hoorde ik niet thuis, maar op school. Mijn leraar Engels, meneer de Waal, kwam de klas binnen en huilde. Hij vertelde wat er gebeurd was en ik was diep geschokt. Ook omdat ik nog nooit een man had zien huilen, nog nooit.
Fan van president Kennedy was ik wel, want hij had zo'n mooie vrouw en twee schattige kinderen. Daar had ik plaatjes van uitgeknipt, uit de Libelle. Jacqueline, Caroline en John. Jacqueline werd Jackie genoemd, maar dat leek me oneerbiedig.
Later heb ik veel over de Kennedy's gelezen. Over de moord, over de theorieën achter de moord. Over de familie Kennedy, de ouders Joseph en Rose, de broers en zussen. Over dat hij misschien toch niet zo goed was als ik had gedacht, maar dat las ik liever niet. Over alles.
Zijn graf heb ik ook bezocht, in Amerika, Arlington. Er brandt een eeuwige vlam.
Deze foto komt uit een prachtig fotoboek dat ik heb over het leven van de president.
22 november 1963. Het is bijna vijftig jaar geleden dat hij in Dallas werd vermoord. John Fitzgerald Kennedy.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten