Vorig jaar had ik een poeziekalender gewonnen. Een scheurkalender met iedere dag een gedicht. Ik was er blij mee. Maar ik heb nu definitief vastgesteld dat ik geen gedichtenmens ben. De helft van de gedichten op die kalender snapte ik al niet en als ik te lang moet nadenken haak ik af.
Maar van de 365 vond ik er natuurlijk heus wel een paar mooi.
Dit gedicht bijvoorbeeld, van Rutger Kopland:
Titus aan zijn schrijftafel
Dit laat hij zien in het portret
van zijn zoon - het nadenken van een kind
hoe ernstig hoe stil dat gezicht s
hoe het kijkt alsof het kijkt in de verte
en je weet dat zijn ogen daar niets zien
dat hij kijkt naar iets achter zijn ogen
alsof hij zoekt naar woorden voor
wat daarachter leeft
hij laat ook de hand zien van dat kind
hoe het met een duim op zijn kin
en met een pen op een papier
wacht op wat het gaat schrijven
en niemand weet waar het op wacht
ook dat kind niet
dat is wat wij zien - - dat
iets niet geschreven kan worden
Ps.: ik houd ook van de gedichten van Willem Wilmink. Dat dan weer wel!
2 opmerkingen:
En Annie M.G. dan? En Levi Weemoedt?
Ja die ook natuurlijk!
Een reactie posten