Misschien dat het met elkaar te maken heeft, door de wind of zo, of door de stroming... Feit is dat er die dag dat al die meeuwen zaten te vergaderen, ook heel veel zeesterren lagen. Dat gebeurt vaker en ik vind ze altijd mooi. Groot, klein, dik, dun.
En ik moet, als ik er eentje zie, altijd aan school denken.
Ik had altijd de oudste kinderen en die gingen in hun laatste schooljaar op kamp. In alle jaren dat ik er werkte, was dat bijna altijd aan de kust. Bergen aan zee, Bakkum.
Meestal gingen we aan het begin van het schooljaar, goed voor de groepsvorming en de kennismaking. Onze kinderen kwamen uit verschillende groepen, verschillende dorpen, van verschillende scholen, ze hadden niet bijna acht jaar met elkaar doorgebracht, vandaar. Maar dit even terzijde.
Er waren kinderen die zich er mateloos op verheugden, op dat kamp. Er waren ook kinderen die het verschrikkelijk vonden. Of eng. Die waren dan bijvoorbeeld nog nooit een nachtje van huis geweest.
Pieter, was er zo een. Pieter was bang. Heel onzeker en ook niet echt een buitenkind. Maar ja, kamp was wel verplicht, dus Pieter was gedurende de fietstocht er naar toe al regelmatig in tranen.
Ik had er een hard hoofd in en heimweepilletjes en telefoonnummers bij de hand.
Maar wonder boven wonder sliep Pieter de hele eerste nacht. En de volgende dag was het stralend weer, zodat we heerlijk naar het strand konden. Ook die keer lag ook het hele strand vol zeesterren. Echt veel, net als nu. Enfin, we hadden een heerlijke dag, met allerlei spelen en circuitjes en in het water tot je knieën en zo.
En Pieter... Pieter verzamelde zeesterren. Het bleek dat hij nog nooit aan het strand was geweest en hij vond het fantastisch.
Die zeesterren moesten mee naar huis.
Dat was niet zo'n goed idee, hij had er misschien wel dertig en dat gaat stinken, niet normaal. Dus Pieter mocht er een paar meenemen, twee of zo. Goed verpakt.
Al met al hadden we een heerlijk kamp. Pieter kwam heel blij thuis en daardoor waren zijn ouders ook blij natuurlijk. Voor die was het ook best moeilijk geweest.
Een paar maanden later, dat zal zo rond de kerst zijn geweest, kwamen de ouders van Pieter op rapportgesprek.
Het ging goed met Pieter, we bespraken zijn voorlopig advies en namen afscheid tot de volgende bespreking.
Bij de deur draaide de vader van Pieter zich nog even om.
'Óh ja juf', zei hij, 'Ik moet nog wel even zeggen dat je beter op moet letten hoor. Pieter had overal tussen zijn bagage zeesterren verstopt. En die krengen in zijn kamer ook weer verstopt. Hij heeft er toen niks van gezegd en was het alweer vergeten .
Nou juf, hij hoefde ook niks te zeggen, want na een week begon het te stinken en we wisten niet wat het was. Hij had het goed verstopt, dus het duurde even voor we ontdekten waar die stank toch vandaan kwam. En toen we het wisten was die lucht ook nog niet meteen weg. Dus juf, beter opletten hoor!'.
Dat laatste met een dikke knipoog. Gelukkig maar.