In Antwerpen zag ik deze brievenbus. Echt een gewone, rode brievenbus, maar wel met een grappige tekst erbij: More love letters, please.
En ik dacht ja, dat zou nog eens leuk zijn, meer liefdesbrieven.
Ik denk niet dat het nog veel gebeurt.
In mijn jonge jaren wel, ik had ooit een vriendje in een andere stad en hij schreef me echte, onvervalste liefdesbrieven. Maar ik heb ze niet bewaard.
Mijn moeder had een heel stapeltje, samengebonden met een lintje. Brieven gewisseld tussen haar en mijn vader.
Ze heeft ze zelf niet weg kunnen doen, maar vroeg mij om ze te vernietigen na haar dood. Dat heb ik gedaan, ik heb ze, zonder ze te lezen, verbrand. Daar heb ik nu, bijna twintig jaar later spijt van, maar toen voelde het goed.
En dan nog even over mijn eigen allerliefste man.
Toen wij net verliefd waren op elkaar, moest hij een tijdje werken in Engeland. Dat was een vervelende onderbreking toen, daar in onze zevende hemel. Maar ja, het was niet anders.
Het was nog ver voor de mobieltjes, telefoneren vanuit Engeland was toen een heel gedoe, kortom de communicatie verliep niet zo soepeltjes , maar gelukkig was daar de post.
Ik rende dus iedere dag naar de brievenbus en ja hoor, eindelijk, eindelijk was daar een kaart. Geen brief, maar een kaart. Tssss, dat was al het eerste dingetje.
En dan de aanhef op die kaart? Beste Bettie...
Ik weet het nog goed: diep teleurgesteld was ik. Wat een kille aanhef: Beste Bettie.
Daar had op z'n minst lieve moeten staan. Of liefste of allerliefste.
Enfin, het is meer dan goed gekomen hoor, maar ik herinner hem er nu, vijfenveertig jaar later, nog wel eens aan.